In het begin van de jaren 1960 werd Harrison Carter MacWhite, na een onderzoek door een commissie van de Senaat, benoemd tot ambassadeur in Zuid-Sarkhan (een denkbeeldig land in Zuidoost-Azië), in een tijd dat deze jonge natie, die probeerde een democratisch regime te vestigen met de steun van de Verenigde Staten, met ernstige politieke problemen werd geconfronteerd. Een oppositieleider, Deong (die ook een oude vriend van MacWhite was), was van plan de regering van premier Kwen Sai omver te werpen, met de steun van de Sarkhan van het Noorden, een communistisch land dat aan het land grenst.