In de laatste decennia van de negentiende eeuw, tijdens wat bekend is geworden als het vergulde tijdperk, verdubbelde de bevolking van de Verenigde Staten in een tijdsbestek van één generatie. Naarmate de nationale rijkdom zich uitbreidde, stegen twee klassen tegelijkertijd, gescheiden door een kloof van ervaring en omstandigheden die ongekend was in het Amerikaanse leven. Deze ongelijkheden leidden tot een hartstochtelijk en gewelddadig debat over vragen die in onze eigen tijd nog steeds worden gesteld: hoe wordt rijkdom het beste verdeeld, en via welk proces? Bestaat de overheid om privé-eigendom te beschermen of balsem te bieden aan de onvermijdelijke slachtoffers van een kolkend industrieel systeem? De uitkomst van deze geschillen was zowel onzeker als gedenkwaardig, en gekenmerkt door een hartstochtelijk vitriool en een niveau van geweld dat het geweten van veel Amerikanen vandaag de dag zou schokken.